Omschrijving.
Een hechtingsstoornis ontwikkelt zich in de eerste vijf
jaar van het menselijk even en zal de rest van het leven ook gevolgen met zich
meedragen. Mensen die lijden aan een hechtingsstoornis hebben moeite met het
vormen van sociaal-emotionele banden. Dit kan zijn omdat ze er het belang niet
van inzien, of omdat er sprake is van zo’n ernstige verlatingsangst dat het
niet hebben van sociale relaties als minder pijnlijk wordt ervaren. Er is
weinig vertrouwen in de medemens.
Mogelijke
oorzaak. Een hechtingsstoornis vormt zich wanneer het kind in de
eerste vijf jaar van het leven te weinig aandacht krijgt van in het specifiek
de moeder. Kinderen die met alleen een vader opgroeien hoeven geen last te
krijgen van deze stoornis, maar vaak wordt een hechtingsstoornis in verband
gebracht met nalatigheid van de moeder. Een hechtingsstoornis kan al na enkele
maanden beginnen te vormen; het is daarom dus ook van essentieel belang dat de
baby vanaf de eerste dag na de geboorte door de ouders wordt gestimuleerd en
veel liefde en aandacht krijgt.
Dan is er nog de kwestie van de moeder zelf; waarom
krijgt het kind niet de aandacht dat het nodig heeft?
Dit kan meerdere oorzaken hebben. Vaak gaan deze gepaard met een stoornis,
bijvoorbeeld postnatale depressie. Sommige moeders krijgen te maken met ernstig
depressieve gevoelens na de geboorte van een kind. Alle motivatie en affectie
voor het kind verdwijnen en de moeder zal vaak niet of nauwelijks naar het kind
omkijken. Dit kan maanden tot jaren duren om te behandelen en dan is het al te
laat om een hechtingsstoornis te voorkomen.
Ook kan het zijn dat de moeder een ernstige stoornis heeft op
sociaal-emotioneel of cognitief gebied. Als de moeder lijdt aan psychopathie en
weinig tot geen gewetenswroeging heeft dan zal ze er geen enkele moeite mee
hebben om het kind te verwaarlozen en hier geen berouw in hebben. Als de moeder
een ernstige verstandelijke beperking heeft zal ze niet de cognitieve functie
hebben om een kind te ondersteunen. Als dit kind dan niet geplaatst kan worden
binnen een gezin zal er al snel hechtingsproblematiek ontstaan.
Specifiek
probleemgedrag. Kinderen met een hechtingsstoornis kunnen zich niet op
een gepaste wijze emotioneel hechten aan een persoon. De relaties die ze hebben
tot een ander zijn vaak erg oppervlakkig en emotieloos van aard en zijn vaak
van maar korte duur. Overdreven waakzaamheid is veel voorkomend en intiem
emotioneel contact wordt geweigerd of genegeerd. In contact komen met
leeftijdsgenoten heeft vaak geen aantrekkingskracht en dus raakt het kind in
een sociaal isolement. Hierdoor voelen ze zich afgewezen en niet gewenst, wat
resulteert in onvoorspelbaar gedrag. Door een constant gevoel van stress zal
het kind verstoorde emotionele reacties laten zien.
Omdat hechtingsstoornis ontstaat uit verwaarlozing of
mishandeling zullen kinderen met deze stoornis ook een achterstand ontwikkelen
in de opvoeding. Ze hebben vaak weinig besef van wat goed of slecht is en
hebben weinig controle over hun impulsen. Gedrag wat door een ander als
asociaal zal worden ervaren kan voor een kind met een hechtingsstoornis de
normaalste zaak van de wereld zijn. Omdat deze kinderen zich vaak niet
gewaardeerd voelen is er een grote kans dat ze hun heil gaan zoeken in een verslaving;
het is niet ongebruikelijk voor een kind met een hechtingsstoornis om later in
het leven een verslaving voor drugs of alcohol te ontwikkelen.
Wanneer deze kinderen later wel proberen om contact te
houden met andere mensen dan zal het gedrag doen lijken alsof ze helemaal geen
stoornis bij zich dragen. Omdat ze weinig besef of gevoel hebben voor hoe een
emotionele relatie op dient te bouwen kunnen ze veranderen in een
allemansvriend. Ze zullen naar iedereen een grote hoeveelheid affectie tonen,
ook al wordt dit door de persoon zelf niet ervaren. Ook zal het kind minder
gevoelig zijn tot pogingen om gedrag te corrigeren.
Benadering
–en begeleidingswijze Holdingtherapie. Dit is een therapie die in de jaren
zeventig is ontwikkeld door de Amerikaan Robert Zaslow en is bedoelt om mensen
te behandelen die lijden aan een hechtingsstoornis.
Deze therapie heeft als insteek dat het hechtingsprobleem
ontstaat door een slechte binding tussen moeder en kind. Ook gaan het er van
uit dat wanneer de moeder het kind vasthoudt het kan helpen om het kind te
laten ontspannen en bedwang te krijgen over de eigen emoties. Volgens Zaslow is
het dus al voldoende voor het kind om door de ouders te worden vastgehouden.
Wel is het van uiterst belang om volhardend te zijn en vast te houden, zelfs
als het kind protesteert of vecht. Het is dan ook niet ongebruikelijk om het
kind vast te binden of om er op te gaan zitten. Dit heeft begrijpelijk genoeg
gezorgd voor kritiek. Wetenschappers zagen dat de therapie te veel gericht was
op de ouders en niet genoeg rekening hield met het kind. Een ander punt van
kritiek was dat de therapie niks anders was dan een straf voor ongewenst
gedrag.